Eén van de beoordelingselementen binnen het nieuwe decreet is “de toepassing van de principes van goed bestuur”. In ruil voor de middelen die ze toekent, verwacht de overheid dat een sociaal-culturele organisatie zijn ‘governance’ helder kan verantwoorden. Met ‘governance’ wordt de manier bedoeld waarop organisaties hun middelen inzetten om vanuit hun missie, doelen en principes te komen tot effectieve praktijken.
Ter inspiratie verwijst de memorie van toelichting naar de ‘Vlaamse Code voor Cultural Governance van het Bilsen Fonds’. Volgens deze code moeten bestuursorganen aan 5 principes voldoen:
- Hun rol en bevoegdheden dienen om missie en doelen te realiseren.
- Ze leggen verantwoording af aan elkaar volgens het principe van ‘checks and balances’.
- Ze werken transparant en informeren elkaar.
- Ze erkennen het belang van stakeholders onder meer bij strategische beslissingen.
- Ze zijn zorgvuldig samengesteld in relatie tot wat hierboven is opgesomd.
Normaliter werkt de code Cultural Governance volgens het ‘comply or explain’-principe. Dat is een aanpak waarbij organisaties mogen kiezen of ze zich al dan niet aan de code houden en zich voor deze keuze verantwoorden. Maar het uitvoeringsbesluit (art. 23, 2e lid) gaat een stap verder en vertaalt een aantal principes naar evaluatie- en beoordelingscriteria:
- aangeven hoe ze transparantie en verantwoording van en in haar bestuur organiseert;
- expliciteren wat de samenstelling, rol en bevoegdheden van de bestuursorganen zijn;
- aangeven hoe interne en externe stakeholders betrokken zijn bij strategische beslissingen.
Het nieuwe decreet laat andere organisatievormen toe dan de vereniging zonder winstoogmerk. Deze organisaties moeten zich mogelijk aan andere regels houden op het vlak van bestuur: algemene vergadering, raad van bestuur, eventueel dagelijks bestuur enz. In deze tekst gingen we in op ‘goed bestuur’ bij vzw’s. De principes en concepten zijn evenwel gemakkelijk overdraagbaar naar andere organisatievormen.