‘Mijn en smidse’ gaat over de (nabije) samenleving lezen en geëngageerde uitdagingen vinden.
Inzetbaar bij
Inzetbaar bij de maatschappelijke context analyse binnen de gegevensverzameling. Naast een brede omgevingsanalyse (macro en micro niveau) is de analyse van wat leeft in de nabije omgeving (micro niveau) van wezenlijk belang om tot concrete uitdagingen te komen. Uitdagingen die er in de komende beleidsperiode echt toe doen.
Beschrijving
Het waarnemen van wat er in de samenleving gebeurt gaat over het zien van tendensen en trends, het analyseren van mechanismen en systemen die leiden tot uitsluiting, onrecht, machtsspel, enz. Deze observaties en analyses dienen getoetst te worden aan de missie van de organisatie en aan de betrokkenheid van werkers of vrijwilligers. Het is de bedoeling om met deze manier van werken breed te detecteren wat leeft in de nabije omgeving én gericht te selecteren. In beide stappen is er aandacht voor betekenisgeving (articulatie en interpretatie) en worden derden betrokken. Het voeren van gesprekken, het interactief dialogeren is inherent aan deze manier van werken.
Werkwijze
In de ‘mijn’ van onze omgeving vinden we allerlei waardevolle ‘ertsen’ (ruwe omgevingsinformatie). Het komt er op aan in onze ‘smidse’ deze ‘ertsen’ tot aspiraties, gewenste veranderingen (resultaten) of uitdagingen en opdrachten voor onze organisatie om te smeden. Detectie van onze ‘ertsen’ doen we door te werken met breed open contacten. Deze kunnen plaats vinden in de privésfeer van medewerkers en/of in hun professionele sfeer.
Breed open contacten in privésfeer
Medewerkers staan in het volle leven en gaan daar bewust mee om. Ze staan open voor wat reilt en zeilt in de samenleving, zijn geïnteresseerd en voelen zich betrokken. Ze hebben een natuurlijke reflex om signalen, noden, ambities en opportuniteiten aan te voelen en op te pikken.
Breed open contacten in de professionele sfeer
Ook als organisatie staan we met onze medewerkers in het volle leven. We maken ruimte om de wereld rondom ons aandachtig te bekijken. Wat leeft er? Welke evoluties zien we? Waar duikt iets op? Wat blijft verborgen? Net zoals bij de contacten in de privésfeer, kan dit meerdere vormen aannemen: van het volgen van studiedagen, overleggen met sleutelfiguren, het opnemen van een vertegenwoordiging tot het aanwezig zijn op een toonmoment van een partner waarmee je hebt samengewerkt. De basisgedachte is opnieuw dat we informatie verzamelen die de werking kan voeden.
We definiëren deze contacten als ‘breed’ omdat ze overal kunnen plaatsvinden, met alle mogelijke mensen en kunnen draaien rond eender welk onderwerp. En omdat ze niet de bedoeling hebben om meteen tot concrete initiatieven te leiden, noemen we ze ‘open’.
Omdat je op veel verschillende manieren de samenleving kan lezen, is het belangrijk dat iedere educatieve medewerker er zijn eigen weg in zoekt. Ieder beslist zelf op welke manier ze de vinger aan de maatschappelijke pols houden. Om na te gaan of dit effectief ook gebeurt, maakt ieder een plan van aanpak op en legt dit voor aan de coördinator. Ook de tijd die er naartoe mag gaan, is onderdeel van het plan. Het plan, de uitvoering en de resultaten ervan worden tijdens de coachingsmomenten besproken. Ze maken op deze manier deel uit van een coachingsverslag en kunnen, indien gewenst, later gebundeld worden ten behoeve van de rapportering.
Door in interactie te treden met anderen over dingen die je ziet, hoort en beleeft, over dingen die je raken, bijblijven en waar je wakker van ligt, start je een proces van betekenisgeving. Dit laatste kunnen we vorm geven onder de noemer ‘smidse’.
De interne smidse
Om er zeker van te zijn dat de betekenisgeving effectief plaatsvindt, worden er geregeld momenten ingebouwd waarop de medewerkers de gedetecteerde behoeften bespreken (articuleren en interpreteren). Indien gewenst, kan hiervoor een externe begeleider ingeschakeld worden die het proces van betekenisgeving begeleidt. Het einddoel van zo’n interne smidse is te komen tot een ‘gedeeld weten’ over wat er reilt en zeilt in de samenleving en in de regio of nabije omgeving. De smidse verruimt onze blik en zet ons aan tot reflectie. Het is een plaats waar we van gedachten wisselen over wat we hebben opgevangen. Het is een plaats waar we zaken samen betekenis geven en ordenen. Het kan een plaats zijn waar nieuwe sporen plots bovendrijven en kans krijgen om nader onderzocht te worden.
De externe smidse
Het spreekt voor zich dat een identiek concept ook met externen kan opgezet worden. Bij de externe smidse betrekken we bestuursleden, sleutelfiguren, vertrouwenspersonen, bevoorrechte getuigen, stakeholders….
Het einddoel van deze forummomenten is behoeften en wensen op te sporen die aangebracht worden door externen. Hoe meer behoeften er uitgesproken worden, hoe beter we een zicht krijgen op onze omgeving en de samenleving.
De selectie: de smal open contacten
Om tot deze keuze te komen, is het noodzakelijk om rond een aantal vaststellingen of gedetecteerde behoeften verder onderzoek te verrichten. Rond welke elementen er verder onderzoek zal gebeuren, wordt besproken met het voltallige team. Zij leggen een advies hieromtrent voor aan de leden van de Raad van Bestuur die hun visie hierop formuleren. Het team legt vast, rekening houdend met de visie van de Raad van Bestuur, waarrond er onderzoek zal gebeuren. Er wordt afgesproken wie wat verder onderzoekt.
Net als in de vorige fase heeft de betekenisgeving tijdens dit proces zowel een intern als extern luik. Medewerkers bespreken de behoeften met elkaar, maar gaan ook bewust contacten aan met derden.
Deze contacten worden als ‘smal’ gedefinieerd, omdat ze – in tegenstelling tot de ‘brede’ contacten – een afgelijnd gespreksthema hebben: de gedetecteerde gegevens of behoefte. Het zijn toetsingsgesprekken om het maatschappelijk draagvlak rond wat is gedetecteerd te onderzoeken. De partners waarmee ze gevoerd worden, kiezen we zelf en beperken zich tot diegenen die vertrouwd zijn met (a) de context waarin dit element of behoefte leeft en/of (b) met de werking van onze organisatie. Het blijven ‘open’ contacten omdat het nog altijd niet de bedoeling is dat ze leiden tot concrete activiteiten. De gesprekken zijn informatief van aard.
Het einddoel van de gesprekken is een duidelijk zicht te krijgen op de vraag of een gedetecteerd element of behoefte de moeite loont om als ‘aspiratie’ of ‘resultaat’ (zie SWO-ART) meegenomen te worden.
Benodigdheden
Arbeidstijd, verslaggeving, overleg
Bron & meer informatie
Gie Van den Eeckhaut en Vormingplus Kempen