Bij het schrijven van je beleidsnota is het belangrijk om deze ook af te stemmen op de beoordelingscriteria van het jeugddecreet en de vormvereisten van het departement CJM en de adviescommissies.
Beoordelingscriteria
In het Jeugddecreet worden een aantal criteria opgenomen die de basis zijn voor de beoordeling van je beleidsnota door het Departement CJM en de beoordelingscommissies. Deze beoordelingscommissies bestaan uit onafhankelijke experts rond zakelijk beleid in non-profitorganisaties, kinderrechten, jeugd- en kinderrechtenbeleid, jeugdwerk en inhoudelijke zaken die van toepassing zijn bij de specifieke werksoort
Door de draftversie van je beleidsnota tegen het licht van deze criteria te houden, verzeker je jezelf ervan dat je nota tegemoet komt aan deze criteria:
- Profilering en positionering
- Langetermijnvisie
- Inhoudelijk concept en concrete uitwerking
- Samenwerking en netwerking met andere actoren in binnen- of buitenland
- Haalbaarheid
- Bereik
- Gelijkekansenbeleid
- Financiële onderbouw van de werking
- Transparantie
- Geografische spreiding
In de leidraad van het departement Cultuur, Jeugd en Media worden deze criteria uitvoeriger beschreven.
Vormvereisten
In je eindredactie, en liefst al wat vroeger, hou je rekening met de vormvereisten die door de afdeling Jeugd in haar leidraad opgelegd worden. Hieronder een korte samenvatting/overzicht:
- Er is een maximum aantal pagina’s van 50 A4 pagina’s (met gebruikelijk lettertype zoals Calibri, Arial, New Times Roman, puntgrootte 11).
- De doelstellingen voor de beleidsperiode omvatten maximaal 30 bladzijden in A4 formaat.
- Leesbaar in zwart-wit
- Er mogen geen bijlagen worden gebruikt. Alles zit vervat in de beleidsnota.
- In het doelstellingenkader moet de volledige werking worden vermeld. Alle doelstellingen in andere domeinen (zoals onderwijs, welzijn, sport…) moeten enkel worden vermeld op het niveau van strategische doelstellingen.
- De begroting moet op het niveau van SD & OD’s worden vermeld. Er is ook een nieuw financieel sjabloon voor de begroting, deze dient gebruikt te worden. (deze wordt weldra gepubliceerd, samen met de leidraden)
Tips voor de eindredactie
Eens je nota inhoudelijk afgeklopt is en ze de uitgebreide kwaliteitscheck heeft doorlopen, kan je aan je aan de eindredactie van versie 1.0 beginnen. We spreken van versie 1.0 omdat je nota in het finale proces nog enkele veranderingen kan doormaken.
Voor de redactie spreek je het best één eindredacteur aan, bijvoorbeeld je communicatiemedewerker. Die moet ervoor zorgen dat het plan als eindproduct leesbaar, overzichtelijk en consistent is. Betrek die persoon op tijd, want eindredactie vraagt veel tijd. Door de persoon op tijd te betrekken (al voor het uitschrijven van de beleidsnota) Reken ook voldoende tijd, best enkele weken tot een maand om voldoende tijd te hebben voor zowel eindredactie als enkele feedbackrondes.
Hieronder geven we enkele tips voor de eindredactie:
- Hou je doelgroep goed voor ogen tijdens het schrijven. Voor deze versie die je indient is dat de administratie (Dossierbeheerders van het Departement Cultuur, Jeugd en Media) en leden van de adviescommissie. Zorg dat je verhaal en je beredenering helder is. Ga er vanuit dat ze je organisatie niet kennen.
- Zorg voor een logische structuur.
- Maak je tekst scanbaar (titel, ondertitel, quote, woorden in vet, opsomming in bullets).
- Benoem je linken: iets opgevallen tijdens je omgevingsanalyse waar je op inspeelt? Vertel dit!
- Maak gebruik van tekeningen, afbeeldingen, illustraties of icoontjes die je verhaal ondersteunen (maar overdrijf niet of offer je kostbare pagina’s hier niet te veel voor op).
- Schrijf eenvoudig (eenvoudige zinnen, vermijd te veel vakjargon dat anderen niet begrijpen).
- Schrap lege woorden (meestal, eventueel, ook) en hoera-woorden (heel, erg, zeer).
- Gebruik actieve werkwoorden. Geen ‘zullen’, ‘worden’ of ‘kunnen’, geen naamwoordstijl (bijv. ‘het schrijven van’), vermijd woorden op -ing, -heid en -schap.
- Doe beroep op de feedback van een externe lezer: iemand die niet in het planningsteam of de stuurgroep zat. Bijvoorbeeld een sympathisant van de organisatie of iemand die de organisatie niet vanbinnen kent, maar wel affiniteit heeft met minstens het jeugdwerk. Een complete leek is niet nodig, want je doelgroep is dat ook niet.
- …
Deze tips komen uit de vorming van Liesa van De Ambrassade, hoofdredacteur van watwat.be , op 12 september 2024. Bekijk hier ook de presentatie ‘Eindredactie beleidsnota’ van de vorige editie.